-
1 search
n. onderzoek; opsporing; verhoor--------v. zoeken; examineren; onderzoeken; nagaan; verhoren; opsporensearch1[ sə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 grondig onderzoek ⇒ opsporing; speurwerk; 〈 figuurlijk〉 jacht; fouillering; huiszoeking; 〈 computer〉 zoekbewerking/functie♦voorbeelden:his search after glory • zijn jacht op/naar roemthe search for terrorists • de jacht op terroristenin search of • op zoek naar————————search2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 grondig onderzoeken ⇒ grondig bekijken; fouilleren; naspeuren♦voorbeelden:search out • op het spoor komen -
2 search after glory
search after glory
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский